Posts

Namen

Afbeelding
In de Volkskrant las ik op 19 september 2022 een interessant artikel van Peter de Waard over de vernederlandsing van namen. In de 17e, 18e en 19e eeuw werden vreemde namen bijna automatisch omgezet naar een Nederlands equivalent. De Spaanse overheerser Felipe II werd hier ten lande Filips genoemd, Jean sans Peur werd Jan zonder Vrees. Ook buitenlandse steden kregen Nederlandse namen, dus Wien werd Wenen en Paris Parijs. Deze namen kennen we vandaag de dag nog en vormen dus geen enkel probleem. Genealogen die te maken krijgen met kleinere buitenlandse plaatsen staan echter soms voor een raadsel. In Texelse bronnen heb ik bijvoorbeeld de plaatsaanduidingen Ettersheim, de Krooswijk en St. Ubes gevonden. Goed zoeken is dan het devies. Internet en oude landkaarten kunnen behulpzaam zijn. Zo heb ik de Nieuwe spiegel der zeevaart van B.C. Damsteegt in mijn kast staan, een beknopte historische atlas van de Europese kusten met de oude Nederlandse namen.

Boedelinventarissen

Afbeelding
Er zijn in het Texelse notariële archief veel boedelinventarissen opgenomen. Soms beslaan ze meer dan honderd pagina's en dan gaat het natuurlijk om welvarende mensen. Maar ook van hen die een karige boedel hadden, zijn soms hun bezittingen vastgelegd. Het ziet er vaak uit als een complete lijst van alles wat er in huis was, maar echt compleet is het niet. Bederfelijke waar werd begrijpelijk genoeg niet genoemd. Kleding was soms ook geen onderdeel van de inventaris, omdat het al geprelegateerd was. Allerlei details waar ik in geïnteresseerd ben zoals de aard van het boekenbezit of de afbeeldingen op schilderijen, ontbreken ook vaak. Ik moet het dan doen met “enige boeken in soorten” of “5 grote schilderijen en 12 wat kleinder”. Wel worden kopjes, schoteltjes en (sier)borden uitvoerig beschreven zelfs als er iets aan mankeert. Ook huishoudelijke voorwerpen en linnengoed wordt over het algemeen genoemd. Natuurlijk zijn het eventueel aanwezige goud en zilver, contant geld en waard

Toevallige vondsten (2)

Afbeelding
Lang niet frequent genoeg kijk ik naar de nieuwe toevoegingen op de site Digitale bronbewerkingen . Laatst kwam ik daar wel aan toe en deed meteen een paar aardige toevallige vondsten in de index op de Evangelisch Lutherse huwelijken in Amsterdam. Ik heb de volgende Texelaars gevonden: 03-03-1765 Pieter Pristom, van Tessel, met Anna Visser, Karolinenziel, wed. van Andries Berg 23-08-1772 Dirk Croese, van Neuenkirche, met Mietje Pieters, van Waal [mogelijk niet van Texel] 02-05-1773 Christiaan Poortman, van Dortmund, met Magteld Veen, van Tesse 10-07-1774 Dirk Bramink, van Ootmarsum, met Sara Star, van Texel, wed. van Anthoon Springer 04-06-1780 Jan Albert Schagen, van Texel, met Maria Schutte, van Amsterdam 07-10-1787 Dirk Anthonij Helfer, van Dissen, met Wilhelmina Visser, van Texel Op de achternaam van de eerste persoon viel meteen mijn oog. Talrijk zijn de varianten hierop: Presto, Prestom, Pristom, Piesta, Prestum. De naam hebben we voor het eerst aangetro

Schutterij

Afbeelding
Op Texel was er in de 17e en 18e eeuw een schutterij. De schutterij was een burgermilitie, waaraan in principe alle weerbare mannen deelnamen. Ze moesten zelf zorgen voor een geweer, een pond kruit en een pond kogels, tenzij ze onvermogend waren. In het Huydecoperarchief zijn in inventarisnummer 419 nadere gegevens hierover te vinden o.a. uit 1653 en 1691. In 1691 betreft het de betalingen door de menisten op Texel. De menisten of doopsgezinden hadden namelijk principiële bezwaren tegen het dragen van wapens. Zij moesten toch verschijnen bij de monstering en een som geld betalen en er is een lijst gemaakt van deze mannen. Het meest complete overzicht van de burgermilitie is uit 1747 en is in dezelfde bron te vinden. Maarten 't Hart heeft daar een transcriptie van gemaakt, die via de site van de Historische Vereniging Texel is te downloaden . In Den Burg waren er 12 korporaalschappen. Bij de monstering in 1747 waren er 179 officieren en schutters uit Den Burg. Drieëntwintig man

Adriaan Jansz Braak (2x)

Afbeelding
Ooit was de nog steeds bestaande buitenplaats Brakenstein op Texel in handen van de kapitein Adriaan Jansz Braak. Adriaan was in dienst van de Rotterdamse Admiraliteit, die Admiraliteit ter Maze werd genoemd. Het was de oudste van de vijf Nederlandse Admiraliteiten. Hij trouwde omstreeks 1699 met Sara Gerrits Barmentlo en er zijn twee kinderen uit dit huwelijk bekend: Jan en Gerrit. In 1706 was Adriaan kapitein van het oorlogsschip "de Raaf" of "de Raven", zoals het in het Texelse notarieel archief wordt genoemd. Hij was de opperbevelhebber van zes Nederlandse schepen die bij de Doggersbank slaags raakten met een eskader van zeven Franse oorlogsschepen onder leiding van Forbin. Gedurende deze strijd sneuvelde kapitein Adriaan Jansz Braak op 2 oktober 1706, evenals een deel van zijn bemanning. Een paar van de overlevenden verklaarden bij een Texelse notaris dat er aan boord 36 watervarkens waren geweest. Deze capibara's waren privé eigendom van kapitein Braak

Texelaars in het leger van Napoleon

Afbeelding
Door de heer Oteman is een omvangrijke database samengesteld van Nederlandse militairen die in het leger van Napoleon hebben gediend. Zoeken op Texel als herkomstplaats, levert 129 zoekresultaten op. De mannen die werden ingeloot moesten in principe vijf jaar dienen. Als ze het zich konden veroorloven, sloten ze daarom een contract met een remplaçant. Het was gebruikelijk dat de vervanger meteen een premie van f 5,- kreeg en daarna f 4,- per week. Zo was op 23-3-1811 Cornelis Jacobsz Boon ingeloot als kustkanonnier. De Oosterender was kaagschipper en hij vond zijn toekomstige taak in de kustverdediging hinderlijk en nadelig in zijn bedrijf en kostwinning. Hij kwam dus met de zeevarende Reijer Jansz Smit overeen dat deze hem zou vervangen. Dat werd een dag later vastgelegd in een notariële akte. Een aardig detail in dit document is de omschrijving van zijn uiterlijke kenmerken. Reijer had blauwe ogen en blond haar, was vol van aangezicht en lang van statuur. Hij werd ingelijfd bij

Vogelzang

Afbeelding
Vandaag de dag is Vogelenzang een straat in het centrum van Den Burg. In de achttiende eeuw stond op de hoek van deze weg en de Gasthuisstraat het huis Vogelzang. De naam van de weg en de naam van het huis zijn mogelijk afgeleid van een nabijgelegen bosje. In ons boek Den Burg 1622-1830 staat dat Jacob Jansz Kikkert het vervallen huis kocht in 1759. Dit was de eerste overdracht waarbij het huis met de naam Vogelzang werd aangeduid. Toevallig heb ik onlangs in het Huydecoperarchief een eerder document ontdekt waarin deze naam wordt genoemd. Wat was er aan de hand? Baljuw Huydecoper toog op maandag 24 april 1741 naar het betreffende pand vergezeld van twee schepenen van Den Burg. Voor Vogelzang trof hij Gerbrand Drost en Jan Kikkert aan en het huisje was "toe en geslooten". Daarop liet de baljuw het openbreken door een smid en vond daar 38 doorgesneden delen en 42 hele delen. Hout dus, waarvan Jan Kikkert het eigendom claimde. De planken waren afkomstig uit de Zara Petr