Posts

De carrière van Michiel de Clercq

Afbeelding
Op 18 januari 1674 gingen Michiel de Clercq en Lucia Swol in ondertrouw in Amsterdam. Zij was op dat moment 26 jaar en woonde op de Dam in Amsterdam. Haar vader Cornelis Jansz Swol was ook aanwezig. Michiel was wat ouder, namelijk 32 jaar. Hij kwam uit 's-Gravenhage en werkte als klerk bij de admiraliteit in Amsterdam. Zijn vader gaf toestemming voor het huwelijk, maar was niet in persoon aanwezig waarschijnlijk omdat hij niet in Amsterdam woonde. Het huwelijk duurde kort: Lucia overleed al in juni van hetzelfde jaar. Michiel hertrouwde op 19 september 1677 te Ridderkerk met Adriana Henlo. Zij was afkomstig uit de Cluijndert en woonde in Dordrecht. Inmiddels was Michiel secretaris van het Edelmogende College ter Admiraliteit in Amsterdam. Het echtpaar liet minstens vijf kinderen dopen in Amsterdam, waarvan Johan de oudste was. Daarna verhuisden ze naar Texel en werd Michiel commissaris van de monstering. Uit 1687 zijn er twee Amsterdamse notariële aktes bewaard gebleven, waari

Een ander ...

Afbeelding
In het gereformeerde trouwboek van Oudeschild is op 23 december 1786 een voorgenomen huwelijk ingeschreven, dat niet veel later werd gecanceld. Wat was er aan de hand? Dirk Vroom uit Den Helder en Annetje Huisman uit Oudeschild maakten hun huwelijksplannen bekend, hoewel ze ongetwijfeld wel geweten moeten hebben dat Annetje zwanger was. De zwangerschap was namelijk behoorlijk ver gevorderd. Op Texel was dat niet heel ongewoon, het "queesten" was een veel voorkomend gebruik. Toch was er in dit geval wél een probleem: het kind was namelijk niet van Dirk maar van Cornelis Platvoet. Het werd op 31 januari 1787 geboren en een dag later gedoopt. De inschrijving in het doopboek gaat vergezeld van de opmerking "Dit kind is in overspel en hoererij geteeld en gewonnen." Volgens het kerkenraadsboek kwamen Dirk en Annetje in een contract overeen elkaar verder vrij te laten om met een ander te huwen. Meer over het queesten vind je bijvoorbeeld op de site van Irene Maas.

Toevallige vondsten

Afbeelding
Uit de tweede helft van de achttiende eeuw zijn Texelse impostregisters op het trouwen en begraven bewaard gebleven. Impost is een toendertijd gebruikt woord voor belasting. Veel Texelaars hoefden niet te betalen en vielen in de categorie "pro deo". Gelukkig zijn deze registers bewaard gebleven en zo vormen ze een bruikbare genealogische bron. Als je deze boeken digitaal doorbladert, dan valt je oog soms op iets opvallends. Zo kwam ik bij toeval Filippus de Lange tegen, een soldaat gelegerd in de Schans van de 4e compagnie 7e halve brigade 2e bataljon. Hij liet op 8 november 1797 een kind begraven. Een opmerkelijk feit als je het even tot je door laat dringen. Blijkbaar waren er in de Franse tijd ook kinderen (en hoogstwaarschijnlijk ook vrouwen) die meetrokken met de soldaten. Dat was toch heel anders dan het in het huidige leger is! Dominee Dirk Cluwen was net aangekomen in het dorp Oudeschild toen hij besloot begin 1793 om een lidmatenlijst op te stellen. Een goed begi

De levensgeschiedenis van Pieter Jansz Ran

Afbeelding
In het gezin van Jan Jacobsz Ran en Impje Cornelis Sluijsman werd in 1762 een zoon Pieter geboren in Oudeschild. Zijn ouders zullen wel verheugd geweest zijn dat hij zijn eerste jaar overleefde, twee van hun eerdere eender genaamde kinderen waren namelijk al jong overleden. Jan was loods en ook zijn zoon Pieter zal al jong naar zee gegaan zijn. Als ongehuwde jongeman maakte hij al een testament, een niet heel gebruikelijke gang van zaken. Daar had hij echter een goede reden voor: niet alleen zijn beide ouders, maar ook zijn broers en zussen waren al overleden. Pieter stond er dus alleen voor, maar gelukkig kunnen we aannemen dat hij gesteund werd door zijn verdere familie en daar dankbaar voor was. In zijn eerste testament werden namelijk zowel zijn tante Jantje Jacobs Ran als zijn neef Cornelis Willemsz Ran bedacht. Zijn enige erfgenamen waren volgens dit testament zijn oom Willem Jacobsz Ran en diens vrouw Jantje Cornelis Sluijsman, die zowel van vaders- als moederskant aan hem v

Schipper Matthijs van Eijck

Afbeelding
Ons boek "Den Burg 1622-1830: Huizen, huiseigenaren en bewoners" bevat een heleboel persoonsnamen, maar toch worden lang niet alle inwoners van het dorp genoemd. Huurders bijvoorbeeld komen er bekaaid af. Er zijn maar een paar bronnen waarin ook de huurders systematisch vermeld worden: de belastinglijsten van 1742 en 1749 en de volkstelling van 1830. Verder worden ze incidenteel genoemd in het notarieel archief of in de notulen van de municipaliteit. Een flink aantal personen ontbreken dus in het boek. Daarbij zijn een aantal overkanters, mensen die zich niet definitief op Texel gevestigd hadden.Matthijs Cornelisz van Eijck was zo iemand. Hij werd omstreeks 1680 geboren, vermoedelijk in Amsterdam en had een zeevarend bestaan. Hij ontmoette de Texelse Bregje Jans Stro, die eerder getrouwd was geweest met Pieter Maartensz Vlaming uit De Waal. Zij was rond 1670 geboren en was dus een tiental jaar ouder. Uit haar eerste huwelijk had ze al een paar kinderen. Nadat het voorgenom

Texelse oestervissers

Afbeelding
In het jongste nummer van het tijdschrift van de Historische Vereniging Texel staat een tamelijk uitgebreid artikel over de oesterteelt van Karel Essink. Naar aanleiding daarvan heb ik me nog eens verdiept in de teloorgang van de Texelse oesterteelt in de negentiende eeuw zoals deze beschreven wordt in het proefschrift 'Tussen Scylla en Charybdis'. Overbevissering en de inpoldering van Eierland, De Eendracht, de Prins Hendrikpolder en Het Noorden speelden daarbij een grote rol. Natuurlijk probeerden de voormalige oestervissers hun gezinnen toch te onderhouden, bijvoorbeeld door over te gaan op een andere vorm van visserij of te emigreren naar het buitenland. Een paar Texelse families belandden in West Sayville op Long Island, een deel van New York waar de oestervisserij een belangrijke rol speelde. De taal vormde geen barrière want een groot deel van de inwoners had Nederlandse wortels. Speciaal van één gezin is mij bekend hoe het ze in de VS is vergaan, namelijk het echt

Nalatenschap Dorothea van der Merct

Afbeelding
Dorothea van der Merct (1737-1809) kwam uit een van oorsprong Zwolse familie, die al een paar generaties op Texel woonde. Een aantal mannelijke leden van de familie werkte tot 1795 voor de Admiraliteit van het Noorderkwartier. De man van Dorothea was Cornelis Franken. Hij werd commandeur ter zee genoemd en werkte voor de Amsterdamse Admiraliteit. Een vooraanstaande familie dus, al waren er zowel met Jacob -de vader van Dorothea- als met haar broer Hendrik een aantal problemen. In het Huydecoperarchief lees je bijvoorbeeld over de schade onder de schapen die de jachthonden van Jacob van der Merct aanrichtten. Dorothea trouwde begin 1761 in Amsterdam met Cornelis Franken. Hij kwam uit Gouda. Een lang en gelukkig huwelijk was hen echter niet beschoren: uit een Texelse notariële akte van eind juli 1765 blijkt dat Cornelis al is overleden. Voor zover bekend zijn er geen kinderen voortgekomen uit hun verbintenis. Zijn boedel was ook nog eens niets waard, zodat Dorothea deze verwierp.