Posts

Vogelzang

Afbeelding
Vandaag de dag is Vogelenzang een straat in het centrum van Den Burg. In de achttiende eeuw stond op de hoek van deze weg en de Gasthuisstraat het huis Vogelzang. De naam van de weg en de naam van het huis zijn mogelijk afgeleid van een nabijgelegen bosje. In ons boek Den Burg 1622-1830 staat dat Jacob Jansz Kikkert het vervallen huis kocht in 1759. Dit was de eerste overdracht waarbij het huis met de naam Vogelzang werd aangeduid. Toevallig heb ik onlangs in het Huydecoperarchief een eerder document ontdekt waarin deze naam wordt genoemd. Wat was er aan de hand? Baljuw Huydecoper toog op maandag 24 april 1741 naar het betreffende pand vergezeld van twee schepenen van Den Burg. Voor Vogelzang trof hij Gerbrand Drost en Jan Kikkert aan en het huisje was "toe en geslooten". Daarop liet de baljuw het openbreken door een smid en vond daar 38 doorgesneden delen en 42 hele delen. Hout dus, waarvan Jan Kikkert het eigendom claimde. De planken waren afkomstig uit de Zara Petr

Huisvredebreuk

Afbeelding
Het doopsgezinde echtpaar Jan Cornelisz Dijksen en Aaltje Ariens Bakker woonden in De Waal. Ze kregen in ieder geval zes kinderen die de volwassenheid bereikten: Cornelis, Adriaan, Maartje, Neeltje, Augustijn en Cornelis de jonge. Nadat Jan was overleden, zette Aaltje de boerderij voort met hulp van Augustijn en Cornelis de jonge. Op 6 december 1733 was Aaltje rond middernacht bezig in de keuken van haar huis aan De Waal toen ze gestommel hoorde. Aaltje wilde een kijkje gaan nemen. Ze ontdekte dat de keukendeur was dichtgebonden met een touw, zodat ze het vertrek niet kon verlaten. Gelukkig kwam haar 14-jarige zoon Augustijn thuis, zodat hij kon zien wie de snoodaards waren. Gerrit Jacobs, een kostganger van de schoolmeester aan De Waal, alsmede Cornelis Willemsz Boon, Jacob Aldersz Koorn, Jacob Klaasz en Jacob Lubbersz werden door hem op heterdaad betrapt. Ze hadden de ramen van het achterhuis vernield en daarna de achterdeur opengedaan om in het huis te komen. Later vernielden ze

Dubbele moraal

Afbeelding
In het gereformeerde kerkenraadsboek van Oudeschild staan zo nu dan lidmaten vermeld die worden uitgesloten van het avondmaal. Meestal was dat een tijdelijke zaak en werd er na verloop van tijd berouw getoond, waarna de betreffende persoon weer in genade werd aangenomen. Soms wordt daarbij bloemrijke taal gebruikt. Zo werd in 1790 Geertje Jans Veen "van wege vuile en ergerlijke zonde van vleeschlijke onreinheid" het avondmaal ontzegd. Eigenlijk kun je hieruit niet concluderen wat Geertje precies misdaan had, behalve dat het wel gerelateerd zal zijn aan buitenechtelijke gemeenschap. De meeste andere gevallen zijn meer helder. Zo werden in 1784 Albert Harmensz Schraal en Jannetje Dekker de tafel des Heren ontzegd, omdat Jannetje bevallen was vlak voor het huwelijk. Albert bekende overigens de vader van het kind te zijn en ze trouwden netjes volgens de planning. Maar je kunt zeker spreken van een dubbele moraal. In veel gevallen kreeg alleen de vrouw de schuld toegeschov

Ontmoeting met kapers

Afbeelding
Van 1756 tot 1763 woedde de Zevenjarige Oorlog. Tal van landen waren erbij betrokken, maar de Republiek bleef neutraal. Toch had de scheepvaart last van Engelse kapers. In het Texelse notarieel archief wordt hiervan verschillende malen verslag gedaan, waarvan je hieronder een voorbeeld aantreft. De twee gebroeders vertrok op 29 juni 1758 uit Amsterdam met als bestemming Gibraltar en Malaga. De bemanning bestond in ieder geval uit kapitein Nicolaas Nommese, stuurman Claas Gerritsz, bootsman Pieter Zager, kok Jan Hendrik Sibregt en matroos Hendrik Hadeleer. Voor de veiligheid zeilden ze vanaf Texel gelijk op met twee VOC-schepen, met de bedoeling zo veilig het Kanaal te passeren. Helaas raakten deze al spoedig uit zicht en nog op dezelfde dag werden ze overvallen door twee Engelse kapers. De rovers waren gewapend met "houwers" en pistolen en met grof geweld maakten ze kisten en tonnen open. Hebreeuwse boeken, zeembladen, schoenmakersgaren, schrijfpennen, sloten en andere

De carrière van Michiel de Clercq

Afbeelding
Op 18 januari 1674 gingen Michiel de Clercq en Lucia Swol in ondertrouw in Amsterdam. Zij was op dat moment 26 jaar en woonde op de Dam in Amsterdam. Haar vader Cornelis Jansz Swol was ook aanwezig. Michiel was wat ouder, namelijk 32 jaar. Hij kwam uit 's-Gravenhage en werkte als klerk bij de admiraliteit in Amsterdam. Zijn vader gaf toestemming voor het huwelijk, maar was niet in persoon aanwezig waarschijnlijk omdat hij niet in Amsterdam woonde. Het huwelijk duurde kort: Lucia overleed al in juni van hetzelfde jaar. Michiel hertrouwde op 19 september 1677 te Ridderkerk met Adriana Henlo. Zij was afkomstig uit de Cluijndert en woonde in Dordrecht. Inmiddels was Michiel secretaris van het Edelmogende College ter Admiraliteit in Amsterdam. Het echtpaar liet minstens vijf kinderen dopen in Amsterdam, waarvan Johan de oudste was. Daarna verhuisden ze naar Texel en werd Michiel commissaris van de monstering. Uit 1687 zijn er twee Amsterdamse notariële aktes bewaard gebleven, waari

Een ander ...

Afbeelding
In het gereformeerde trouwboek van Oudeschild is op 23 december 1786 een voorgenomen huwelijk ingeschreven, dat niet veel later werd gecanceld. Wat was er aan de hand? Dirk Vroom uit Den Helder en Annetje Huisman uit Oudeschild maakten hun huwelijksplannen bekend, hoewel ze ongetwijfeld wel geweten moeten hebben dat Annetje zwanger was. De zwangerschap was namelijk behoorlijk ver gevorderd. Op Texel was dat niet heel ongewoon, het "queesten" was een veel voorkomend gebruik. Toch was er in dit geval wél een probleem: het kind was namelijk niet van Dirk maar van Cornelis Platvoet. Het werd op 31 januari 1787 geboren en een dag later gedoopt. De inschrijving in het doopboek gaat vergezeld van de opmerking "Dit kind is in overspel en hoererij geteeld en gewonnen." Volgens het kerkenraadsboek kwamen Dirk en Annetje in een contract overeen elkaar verder vrij te laten om met een ander te huwen. Meer over het queesten vind je bijvoorbeeld op de site van Irene Maas.

Toevallige vondsten

Afbeelding
Uit de tweede helft van de achttiende eeuw zijn Texelse impostregisters op het trouwen en begraven bewaard gebleven. Impost is een toendertijd gebruikt woord voor belasting. Veel Texelaars hoefden niet te betalen en vielen in de categorie "pro deo". Gelukkig zijn deze registers bewaard gebleven en zo vormen ze een bruikbare genealogische bron. Als je deze boeken digitaal doorbladert, dan valt je oog soms op iets opvallends. Zo kwam ik bij toeval Filippus de Lange tegen, een soldaat gelegerd in de Schans van de 4e compagnie 7e halve brigade 2e bataljon. Hij liet op 8 november 1797 een kind begraven. Een opmerkelijk feit als je het even tot je door laat dringen. Blijkbaar waren er in de Franse tijd ook kinderen (en hoogstwaarschijnlijk ook vrouwen) die meetrokken met de soldaten. Dat was toch heel anders dan het in het huidige leger is! Dominee Dirk Cluwen was net aangekomen in het dorp Oudeschild toen hij besloot begin 1793 om een lidmatenlijst op te stellen. Een goed begi