Schutterij
Op Texel was er in de 17e en 18e eeuw een schutterij. De schutterij was een burgermilitie, waaraan in principe alle weerbare mannen deelnamen. Ze moesten zelf zorgen voor een geweer, een pond kruit en een pond kogels, tenzij ze onvermogend waren.
In het Huydecoperarchief zijn in inventarisnummer 419 nadere gegevens hierover te vinden o.a. uit 1653 en 1691. In 1691 betreft het de betalingen door de menisten op Texel. De menisten of doopsgezinden hadden namelijk principiĆ«le bezwaren tegen het dragen van wapens. Zij moesten toch verschijnen bij de monstering en een som geld betalen en er is een lijst gemaakt van deze mannen. Het meest complete overzicht van de burgermilitie is uit 1747 en is in dezelfde bron te vinden. Maarten 't Hart heeft daar een transcriptie van gemaakt, die via de site van de Historische Vereniging Texel is te downloaden. In Den Burg waren er 12 korporaalschappen. Bij de monstering in 1747 waren er 179 officieren en schutters uit Den Burg. DrieĆ«ntwintig mannen waren absent bijvoorbeeld omdat ze op zee zaten dus “uitlandig” waren. Verder waren er 22 mennogezinden present en ontbraken er 8 van de doopsgezinde mannen.
Uit een later jaar namelijk 1783 is bekend dat Willem Schepers tamboer van het groene vaandel van de burgerschutterij van Den Burg was. In november 1783 maakte hij bij tromslag in Den Burg bekend dat alle schutters van het groene vaandel een paar dagen later moesten verschijnen bij het huis van hun kapitein. Van deze klus was hij wat dorstig geworden en hij ging een kannetje bier drinken. In het bijzijn van getuigen zei Jan Simons Ran toen: “Gij moet niet roepen van het groene vaandel maar van het kutjesvaandel”. Om dit goed op zijn waarde te kunnen schatten moet je weten dat Jan Simons Ran vaandrig oftewel vaandeldrager was van het "concurrerende" oranje vaandel.
Bronnen: Texelse notarieel archief inventarisnummer 4905, Huydecoperarchief, site van de Historische Vereniging Texel, afbeelding ontleend aan de Rijksstudio Vaandeldrager van het 2e Batt. 1 Afd: Geldersche Schutterij, Albertus Verhoesen (toegeschreven aan), 1835 - 1850
In het Huydecoperarchief zijn in inventarisnummer 419 nadere gegevens hierover te vinden o.a. uit 1653 en 1691. In 1691 betreft het de betalingen door de menisten op Texel. De menisten of doopsgezinden hadden namelijk principiĆ«le bezwaren tegen het dragen van wapens. Zij moesten toch verschijnen bij de monstering en een som geld betalen en er is een lijst gemaakt van deze mannen. Het meest complete overzicht van de burgermilitie is uit 1747 en is in dezelfde bron te vinden. Maarten 't Hart heeft daar een transcriptie van gemaakt, die via de site van de Historische Vereniging Texel is te downloaden. In Den Burg waren er 12 korporaalschappen. Bij de monstering in 1747 waren er 179 officieren en schutters uit Den Burg. DrieĆ«ntwintig mannen waren absent bijvoorbeeld omdat ze op zee zaten dus “uitlandig” waren. Verder waren er 22 mennogezinden present en ontbraken er 8 van de doopsgezinde mannen.
Uit een later jaar namelijk 1783 is bekend dat Willem Schepers tamboer van het groene vaandel van de burgerschutterij van Den Burg was. In november 1783 maakte hij bij tromslag in Den Burg bekend dat alle schutters van het groene vaandel een paar dagen later moesten verschijnen bij het huis van hun kapitein. Van deze klus was hij wat dorstig geworden en hij ging een kannetje bier drinken. In het bijzijn van getuigen zei Jan Simons Ran toen: “Gij moet niet roepen van het groene vaandel maar van het kutjesvaandel”. Om dit goed op zijn waarde te kunnen schatten moet je weten dat Jan Simons Ran vaandrig oftewel vaandeldrager was van het "concurrerende" oranje vaandel.
Bronnen: Texelse notarieel archief inventarisnummer 4905, Huydecoperarchief, site van de Historische Vereniging Texel, afbeelding ontleend aan de Rijksstudio Vaandeldrager van het 2e Batt. 1 Afd: Geldersche Schutterij, Albertus Verhoesen (toegeschreven aan), 1835 - 1850
Reacties