Eigenaars van "De Enchuijser Maagd"
Naar aanleiding van het verschijnen van ons boek over Oudeschild worden er allerlei vervolgvragen gesteld door lezers van het boek. Soms is dat een aanleiding om nog eens goed naar een bepaald stukje tekst te kijken. In dit geval gaat het om een Amsterdamse familie waarvan drie opeenvolgende generaties de eigenaar zijn van De Enchuijser Maagd.
Veel herbergiers in Oudeschild kwamen van de overkant, hadden hun roots dus niet in het dorp. Dat gold zeker voor Coenraad Goversz. Hij trouwde in 1693 in Amsterdam met Hilletje Jans Sonnevanger. Voor zover het ons bekend is, bleef de hoofdstad zijn woonplaats. Maar hij had wel iets met het eiland. Bij zijn ondertrouwinschrijving staat vermeld dat hij kaagschipper op (lees: naar) Texel was. Hij kwam trouwens van 't Hooge Veen en zijn verloofde kwam uit Meppelt. Beiden woonden op de Brouwersgracht, vlakbij de Texelse kade dus. Of hij langere tijd op Texel was, valt te betwijfelen. Er zijn in ieder geval vele vermeldingen in het Amsterdamse stadsarchief die getuigen van zijn aanwezigheid aldaar. Toch werd hij genoemd in 1732 als eigenaar van de herberg De Enchuijser Maagd in Oudeschild.
Zijn oudste dochter Vroutje baatte de herberg wél zelf uit. Zij huwde in 1715 in Amsterdam met Albert Bastiaansz Potman. Hij was in dienst van de VOC en maakte ene paar reizen als opperzeilmaker voordat hij onderweg naar Batavia in 1720 overleed. Vroutje bleef achter als 26-jarige weduwe met twee jonge kinderen. Ze werd vermoedelijk gesteund door haar vader en wie weet kocht hij de herberg op Texel speciaal voor haar. Het is in ieder geval zo dat we haar op de lijst van de personele quotisatie van 1742 in Oudeschild aantroffen met de vermelding "verkoopt een glaasje bier en wijn".
De kinderen van Vroutje en Albert leidden inmiddels hun eigen leven. Zoon Dirk was in de voetsporen van zijn vadere gaan varen voor de VOC en overleed in den vreemde in 1742. Dochter Hilletje trouwde in Amsterdam met Jakes Feijesz Zwart uit Nieuwedam. Hun oudeste kinderen lieten ze in Amsterdam dopen, later vestigden ze zich in Oudeschild. Hilletje werd de eigenares van De Enchuijser Maagd en een huisje dat erachter stond. De herberg verkocht ze in 1766, de "kamer" bleef in haar bezit tot haar dood in 1793.
Haar zoon Albert Jakesz Zwart erfde de kamer. Hij stond overigens ook wel te boek als Albert Jacobsz Zwart. Zijn echtgenote was Johanna van Dam. Albert Zwart overleed in 1828.
Bronnen: Notarieel archief Texel en Amsterdam, Oud-rechterlijk archief Texel, ons boek "Kroegendorp, loodsendorp, zeemansdorp - Oudeschild voor 1900", Huydecoperarchief personele quotisatie Texel 1742, Opvarenden VOC, afbeelding Rijksstudio Ets van Theodorus de Roode naar een tekening van Pieter van Cuyck.
Veel herbergiers in Oudeschild kwamen van de overkant, hadden hun roots dus niet in het dorp. Dat gold zeker voor Coenraad Goversz. Hij trouwde in 1693 in Amsterdam met Hilletje Jans Sonnevanger. Voor zover het ons bekend is, bleef de hoofdstad zijn woonplaats. Maar hij had wel iets met het eiland. Bij zijn ondertrouwinschrijving staat vermeld dat hij kaagschipper op (lees: naar) Texel was. Hij kwam trouwens van 't Hooge Veen en zijn verloofde kwam uit Meppelt. Beiden woonden op de Brouwersgracht, vlakbij de Texelse kade dus. Of hij langere tijd op Texel was, valt te betwijfelen. Er zijn in ieder geval vele vermeldingen in het Amsterdamse stadsarchief die getuigen van zijn aanwezigheid aldaar. Toch werd hij genoemd in 1732 als eigenaar van de herberg De Enchuijser Maagd in Oudeschild.
Zijn oudste dochter Vroutje baatte de herberg wél zelf uit. Zij huwde in 1715 in Amsterdam met Albert Bastiaansz Potman. Hij was in dienst van de VOC en maakte ene paar reizen als opperzeilmaker voordat hij onderweg naar Batavia in 1720 overleed. Vroutje bleef achter als 26-jarige weduwe met twee jonge kinderen. Ze werd vermoedelijk gesteund door haar vader en wie weet kocht hij de herberg op Texel speciaal voor haar. Het is in ieder geval zo dat we haar op de lijst van de personele quotisatie van 1742 in Oudeschild aantroffen met de vermelding "verkoopt een glaasje bier en wijn".
De kinderen van Vroutje en Albert leidden inmiddels hun eigen leven. Zoon Dirk was in de voetsporen van zijn vadere gaan varen voor de VOC en overleed in den vreemde in 1742. Dochter Hilletje trouwde in Amsterdam met Jakes Feijesz Zwart uit Nieuwedam. Hun oudeste kinderen lieten ze in Amsterdam dopen, later vestigden ze zich in Oudeschild. Hilletje werd de eigenares van De Enchuijser Maagd en een huisje dat erachter stond. De herberg verkocht ze in 1766, de "kamer" bleef in haar bezit tot haar dood in 1793.
Haar zoon Albert Jakesz Zwart erfde de kamer. Hij stond overigens ook wel te boek als Albert Jacobsz Zwart. Zijn echtgenote was Johanna van Dam. Albert Zwart overleed in 1828.
Bronnen: Notarieel archief Texel en Amsterdam, Oud-rechterlijk archief Texel, ons boek "Kroegendorp, loodsendorp, zeemansdorp - Oudeschild voor 1900", Huydecoperarchief personele quotisatie Texel 1742, Opvarenden VOC, afbeelding Rijksstudio Ets van Theodorus de Roode naar een tekening van Pieter van Cuyck.
Reacties