Adriaan Jansz Braak (2x)
Ooit was de nog steeds bestaande buitenplaats Brakenstein op Texel in handen van de kapitein Adriaan Jansz Braak. Adriaan was in dienst van de Rotterdamse Admiraliteit, die Admiraliteit ter Maze werd genoemd. Het was de oudste van de vijf Nederlandse Admiraliteiten. Hij trouwde omstreeks 1699 met Sara Gerrits Barmentlo en er zijn twee kinderen uit dit huwelijk bekend: Jan en Gerrit.
In 1706 was Adriaan kapitein van het oorlogsschip "de Raaf" of "de Raven", zoals het in het Texelse notarieel archief wordt genoemd. Hij was de opperbevelhebber van zes Nederlandse schepen die bij de Doggersbank slaags raakten met een eskader van zeven Franse oorlogsschepen onder leiding van Forbin. Gedurende deze strijd sneuvelde kapitein Adriaan Jansz Braak op 2 oktober 1706, evenals een deel van zijn bemanning. Een paar van de overlevenden verklaarden bij een Texelse notaris dat er aan boord 36 watervarkens waren geweest. Deze capibara's waren privé eigendom van kapitein Braak, maar zij belandden ook in handen van de vijand.
Sara Barmentlo bleef achter op Brakestein met twee jonge kinderen. In 1709 was zij van plan om te hertrouwen met Jacob van Muijden uit IJsselstein. Haar voormalige schoonmoeder Antie Adriaens,de weduwe van Jan Pietersz Braak , maakte hier bezwaar tegen. Het huwelijk werd in ieder geval uitgesteld, want ze trouwden pas op 10-8-1710 in Blauwkapel dat tegenwoordig binnen de gemeentegrenzen van de stad Utrecht ligt. Sara overleed in 1739 in IJsselstein.
Pieter Jansz Braak, de broer van de gesneuvelde Adriaan, ontfermde zich over Brakestein. Hij was getrouwd met Helena de Huijbert. Hun dochter Anna trouwde met haar volle neef Jan Adriaansz Braak, een zoon van de hierboven genoemde Adriaan Jansz Braak en Sara Gerrits Barmentlo. Na hun huwelijk woonden Anna en Jan samen met hun gezin op Brakestein. Jan zal wel niet veel thuis geweest zijn, want net als zijn vader was hij zeekapitein.
Geheel volgens het gewone vernoemingspatroon werd hun oudste zoon Adriaan genoemd. Deze Adriaan Jansz Braak werd in Oudeschild gedoopt in 1742. Net als de generaties voor hem werd hij kapitein. Hij leefde in een politiek onrustige tijd en dat had directe invloed op zijn carrière. Volgens het "Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek" kreeg hij een grote gouden erepenning van de Staten vanwege zijn verdiensten in de Slag bij de Doggersbank. Later koos hij de kant van de Patriotten en viel in ongenade. Hij werd verbannen en week uit naar Frankrijk. Na de omwenteling van 1795 keerde hij terug en voer als vice admiraal naar Suriname. Adriaan overleed daar in 1796 nadat hij enkele dagen ziek was geweest. Hoewel er op sommige vindplaatsen enige verwarring is over bovenstaand portret, is het duidelijk dat het deze tweede Adriaan Jansz Braak is die afgebeeld is.
Bronnen: DTB Texel, notarieel Texel met name uit inventarisnummer 4841 en 4842, DTB IJsselstein, Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen deel 3 stuk 2 Johannes Cornelis de Jonge tweede herziene druk 1860, afbeelding gedownload uit de Rijksstudio Portret van Adriaan Braak gemaakt door Reinier Vinkeles naar Hendrik Pothoven 1781-1786.
In 1706 was Adriaan kapitein van het oorlogsschip "de Raaf" of "de Raven", zoals het in het Texelse notarieel archief wordt genoemd. Hij was de opperbevelhebber van zes Nederlandse schepen die bij de Doggersbank slaags raakten met een eskader van zeven Franse oorlogsschepen onder leiding van Forbin. Gedurende deze strijd sneuvelde kapitein Adriaan Jansz Braak op 2 oktober 1706, evenals een deel van zijn bemanning. Een paar van de overlevenden verklaarden bij een Texelse notaris dat er aan boord 36 watervarkens waren geweest. Deze capibara's waren privé eigendom van kapitein Braak, maar zij belandden ook in handen van de vijand.
Sara Barmentlo bleef achter op Brakestein met twee jonge kinderen. In 1709 was zij van plan om te hertrouwen met Jacob van Muijden uit IJsselstein. Haar voormalige schoonmoeder Antie Adriaens,de weduwe van Jan Pietersz Braak , maakte hier bezwaar tegen. Het huwelijk werd in ieder geval uitgesteld, want ze trouwden pas op 10-8-1710 in Blauwkapel dat tegenwoordig binnen de gemeentegrenzen van de stad Utrecht ligt. Sara overleed in 1739 in IJsselstein.
Pieter Jansz Braak, de broer van de gesneuvelde Adriaan, ontfermde zich over Brakestein. Hij was getrouwd met Helena de Huijbert. Hun dochter Anna trouwde met haar volle neef Jan Adriaansz Braak, een zoon van de hierboven genoemde Adriaan Jansz Braak en Sara Gerrits Barmentlo. Na hun huwelijk woonden Anna en Jan samen met hun gezin op Brakestein. Jan zal wel niet veel thuis geweest zijn, want net als zijn vader was hij zeekapitein.
Geheel volgens het gewone vernoemingspatroon werd hun oudste zoon Adriaan genoemd. Deze Adriaan Jansz Braak werd in Oudeschild gedoopt in 1742. Net als de generaties voor hem werd hij kapitein. Hij leefde in een politiek onrustige tijd en dat had directe invloed op zijn carrière. Volgens het "Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek" kreeg hij een grote gouden erepenning van de Staten vanwege zijn verdiensten in de Slag bij de Doggersbank. Later koos hij de kant van de Patriotten en viel in ongenade. Hij werd verbannen en week uit naar Frankrijk. Na de omwenteling van 1795 keerde hij terug en voer als vice admiraal naar Suriname. Adriaan overleed daar in 1796 nadat hij enkele dagen ziek was geweest. Hoewel er op sommige vindplaatsen enige verwarring is over bovenstaand portret, is het duidelijk dat het deze tweede Adriaan Jansz Braak is die afgebeeld is.
Bronnen: DTB Texel, notarieel Texel met name uit inventarisnummer 4841 en 4842, DTB IJsselstein, Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen deel 3 stuk 2 Johannes Cornelis de Jonge tweede herziene druk 1860, afbeelding gedownload uit de Rijksstudio Portret van Adriaan Braak gemaakt door Reinier Vinkeles naar Hendrik Pothoven 1781-1786.
Reacties