Huisvredebreuk
Het doopsgezinde echtpaar Jan Cornelisz Dijksen en Aaltje Ariens Bakker woonden in De Waal. Ze kregen in ieder geval zes kinderen die de volwassenheid bereikten: Cornelis, Adriaan, Maartje, Neeltje, Augustijn en Cornelis de jonge. Nadat Jan was overleden, zette Aaltje de boerderij voort met hulp van Augustijn en Cornelis de jonge.
Op 6 december 1733 was Aaltje rond middernacht bezig in de keuken van haar huis aan De Waal toen ze gestommel hoorde. Aaltje wilde een kijkje gaan nemen. Ze ontdekte dat de keukendeur was dichtgebonden met een touw, zodat ze het vertrek niet kon verlaten. Gelukkig kwam haar 14-jarige zoon Augustijn thuis, zodat hij kon zien wie de snoodaards waren. Gerrit Jacobs, een kostganger van de schoolmeester aan De Waal, alsmede Cornelis Willemsz Boon, Jacob Aldersz Koorn, Jacob Klaasz en Jacob Lubbersz werden door hem op heterdaad betrapt. Ze hadden de ramen van het achterhuis vernield en daarna de achterdeur opengedaan om in het huis te komen. Later vernielden ze ook nog de ramen aan de voorkant van het huis en van het kamertje. Natuurlijk bevrijdde Augustijn zijn moeder.
Het gebeurde werd in een verklaring ten overstaan van notaris Zacharias Gravius vastgelegd ter requisitie van de baljuw Huydecoper. De akte werd letterlijk overgeschreven en opgenomen in zijn persoonlijke archief, waarin ook veel ambtelijke documenten zijn terechtgekomen. Zodoende zijn er twee exemplaren van dit document bewaard gebleven tot op de dag van vandaag.
Bronnen: Huydecoperarchief inventarisnummer 387 10-12-1773, idem personele quotisatie 1742. Notarieel archief Texel inventarisnummer 4849 10-12-1733, idem inventarisnummer 4866, 2-10-1746
Op 6 december 1733 was Aaltje rond middernacht bezig in de keuken van haar huis aan De Waal toen ze gestommel hoorde. Aaltje wilde een kijkje gaan nemen. Ze ontdekte dat de keukendeur was dichtgebonden met een touw, zodat ze het vertrek niet kon verlaten. Gelukkig kwam haar 14-jarige zoon Augustijn thuis, zodat hij kon zien wie de snoodaards waren. Gerrit Jacobs, een kostganger van de schoolmeester aan De Waal, alsmede Cornelis Willemsz Boon, Jacob Aldersz Koorn, Jacob Klaasz en Jacob Lubbersz werden door hem op heterdaad betrapt. Ze hadden de ramen van het achterhuis vernield en daarna de achterdeur opengedaan om in het huis te komen. Later vernielden ze ook nog de ramen aan de voorkant van het huis en van het kamertje. Natuurlijk bevrijdde Augustijn zijn moeder.
Het gebeurde werd in een verklaring ten overstaan van notaris Zacharias Gravius vastgelegd ter requisitie van de baljuw Huydecoper. De akte werd letterlijk overgeschreven en opgenomen in zijn persoonlijke archief, waarin ook veel ambtelijke documenten zijn terechtgekomen. Zodoende zijn er twee exemplaren van dit document bewaard gebleven tot op de dag van vandaag.
Bronnen: Huydecoperarchief inventarisnummer 387 10-12-1773, idem personele quotisatie 1742. Notarieel archief Texel inventarisnummer 4849 10-12-1733, idem inventarisnummer 4866, 2-10-1746
Reacties