Texelse oestervissers
In het jongste nummer van het tijdschrift van de Historische Vereniging Texel staat een tamelijk uitgebreid artikel over de oesterteelt van Karel Essink. Naar aanleiding daarvan heb ik me nog eens verdiept in de teloorgang van de Texelse oesterteelt in de negentiende eeuw zoals deze beschreven wordt in het proefschrift 'Tussen Scylla en Charybdis'. Overbevissering en de inpoldering van Eierland, De Eendracht, de Prins Hendrikpolder en Het Noorden speelden daarbij een grote rol.
Natuurlijk probeerden de voormalige oestervissers hun gezinnen toch te onderhouden, bijvoorbeeld door over te gaan op een andere vorm van visserij of te emigreren naar het buitenland. Een paar Texelse families belandden in West Sayville op Long Island, een deel van New York waar de oestervisserij een belangrijke rol speelde. De taal vormde geen barrière want een groot deel van de inwoners had Nederlandse wortels.
Speciaal van één gezin is mij bekend hoe het ze in de VS is vergaan, namelijk het echtpaar Willem Griek en Fijtje List uit De Cocksdorp. Willem en Fijtje kregen tien kinderen, waarvan er eentje op jonge leeftijd overleed. Hun oudste zoon Cornelis vertrok in 1899 met zijn zus Kaatje naar de VS met de 'Werkendam'. Kaatje kreeg een baan in een fabriek en Cornelis werkte in de timmerwerkplaats van zijn oom, die eerder geëmigreerd was. Na een tijdje werd Cornelis ontevreden over zijn werk in de timmerwerkplaats en werd hij strandwacht op Staten Island. Kaatje en Cornelis spaarden voor de overtocht van hun broer en zus Jan en Trijntje, die in 1904 aankwamen met 'SS Amsterdam'. Hun ouders en de vijf resterende kinderen vertrokken in 1905 met 'de Statendam' van de Holland-Amerika Lijn. Ze reisden tweede klas en betaalden een aardige duit: f 120,- pp voor de vijf volwassenen en f 60,- pp voor de twee knderen. Reisagent W.P. Lap in Den Burg kreeg f 36,- commissie, zodat ze voor de overtocht in totaal f 756,- kwijt waren.
Het gezin kwam terecht in West Sayville. Dit kleine dorp was in 1849 opgericht door Cornelis de Waal en zijn zwager Cornelis Hage uit Bruinisse in Zeeland. Zij waren in het bijzonder geïnteresseerd in de aanwezigheid van oesters in de Great South Bay van Long Island. Spoedig arriveerden meer Nederlandse immigranten in West Sayville. Eerst uit het Oosterscheldegebied, later ook uit andere delen van het land zoals Texel. Zowel Willem als zijn zoon Jan waren visser. Jan werd vanzelfsprekend John genoemd in de VS en hij viste oesters voor de Long Island Fish Company. In 1938 redde hij met zijn bemanning drie schipbreukelingen en dat haalde de krant het Suffolk County News.
Bronnen: BS Texel, archief HAL in het Rotterdams gemeentearchief, Dutchmen on the Bay van Lawrence J. Taylor, Tussen Scylla en Charybdis van Rob van Ginkel, Suffolk County News 23-9-1938. Met dank aan Jan Battles voor haar informatie
Natuurlijk probeerden de voormalige oestervissers hun gezinnen toch te onderhouden, bijvoorbeeld door over te gaan op een andere vorm van visserij of te emigreren naar het buitenland. Een paar Texelse families belandden in West Sayville op Long Island, een deel van New York waar de oestervisserij een belangrijke rol speelde. De taal vormde geen barrière want een groot deel van de inwoners had Nederlandse wortels.
Speciaal van één gezin is mij bekend hoe het ze in de VS is vergaan, namelijk het echtpaar Willem Griek en Fijtje List uit De Cocksdorp. Willem en Fijtje kregen tien kinderen, waarvan er eentje op jonge leeftijd overleed. Hun oudste zoon Cornelis vertrok in 1899 met zijn zus Kaatje naar de VS met de 'Werkendam'. Kaatje kreeg een baan in een fabriek en Cornelis werkte in de timmerwerkplaats van zijn oom, die eerder geëmigreerd was. Na een tijdje werd Cornelis ontevreden over zijn werk in de timmerwerkplaats en werd hij strandwacht op Staten Island. Kaatje en Cornelis spaarden voor de overtocht van hun broer en zus Jan en Trijntje, die in 1904 aankwamen met 'SS Amsterdam'. Hun ouders en de vijf resterende kinderen vertrokken in 1905 met 'de Statendam' van de Holland-Amerika Lijn. Ze reisden tweede klas en betaalden een aardige duit: f 120,- pp voor de vijf volwassenen en f 60,- pp voor de twee knderen. Reisagent W.P. Lap in Den Burg kreeg f 36,- commissie, zodat ze voor de overtocht in totaal f 756,- kwijt waren.
Het gezin kwam terecht in West Sayville. Dit kleine dorp was in 1849 opgericht door Cornelis de Waal en zijn zwager Cornelis Hage uit Bruinisse in Zeeland. Zij waren in het bijzonder geïnteresseerd in de aanwezigheid van oesters in de Great South Bay van Long Island. Spoedig arriveerden meer Nederlandse immigranten in West Sayville. Eerst uit het Oosterscheldegebied, later ook uit andere delen van het land zoals Texel. Zowel Willem als zijn zoon Jan waren visser. Jan werd vanzelfsprekend John genoemd in de VS en hij viste oesters voor de Long Island Fish Company. In 1938 redde hij met zijn bemanning drie schipbreukelingen en dat haalde de krant het Suffolk County News.
Bronnen: BS Texel, archief HAL in het Rotterdams gemeentearchief, Dutchmen on the Bay van Lawrence J. Taylor, Tussen Scylla en Charybdis van Rob van Ginkel, Suffolk County News 23-9-1938. Met dank aan Jan Battles voor haar informatie
Reacties