Schipper Matthijs van Eijck
Ons boek "Den Burg 1622-1830: Huizen, huiseigenaren en bewoners" bevat een heleboel persoonsnamen, maar toch worden lang niet alle inwoners van het dorp genoemd. Huurders bijvoorbeeld komen er bekaaid af. Er zijn maar een paar bronnen waarin ook de huurders systematisch vermeld worden: de belastinglijsten van 1742 en 1749 en de volkstelling van 1830. Verder worden ze incidenteel genoemd in het notarieel archief of in de notulen van de municipaliteit.
Een flink aantal personen ontbreken dus in het boek. Daarbij zijn een aantal overkanters, mensen die zich niet definitief op Texel gevestigd hadden.Matthijs Cornelisz van Eijck was zo iemand. Hij werd omstreeks 1680 geboren, vermoedelijk in Amsterdam en had een zeevarend bestaan. Hij ontmoette de Texelse Bregje Jans Stro, die eerder getrouwd was geweest met Pieter Maartensz Vlaming uit De Waal. Zij was rond 1670 geboren en was dus een tiental jaar ouder. Uit haar eerste huwelijk had ze al een paar kinderen. Nadat het voorgenomen huwelijk ook in Amsterdam was aangekondigd, trouwden Matthijs en Bregje op 26 april 1705 in de hervormde kerk van Den Burg.
Matthijs bleef varen. Onder de Amsterdamse schipper Jan Pietersz Visser voer hij met het fluitschip 'de Juffrouw Elisabet' naar Bordeaux in 1708. Ze laadden daar wijn, brandewijn en olie. Op de terugweg passeerden ze het Kanaal en bij Bevesier (het tegenwoordige Beachy Head) ontmoetten ze twee kapers. In 1711 werd er een soortgelijk verhaal vastgelegd door de Amsterdamse notaris Pieter van der Meulen. Matthijs was intussen opgeklommen tot de rang van stuurman op hetzelfde schip.
Bregje was al tweede helft dertig, maar ze kregen toch nog twee kinderen: Jan (1706) en Marijtje (1708). Beiden werden gedoopt in de hervormde kerk van Den Burg. Bregje bleef trouwens niet altijd op het eiland, zowel in 1707 als in 1715 trad ze in Amsterdam samen met haar man op als doopgetuige. De dopelingen waren kinderen van Jan Andriese en Trijntje van Eijk, die vermoedelijk een zus van Matthijs was. Ondertussen verliep de carrière van Matthijs van Eijck voorspoedig. Hij voerde vanaf 1713 de scepter op het galjootschip 'de Jacoba'. Tot en met 1718 kunnen we hem terugvinden in de zeebrieven.
Wat er daarna gebeurde is onbekend. Wel vinden we in Oudeschild nog een klein spoortje terug van dochter Marijtje. Zij komt namelijk voor op de lidmatenlijst van de hervormde kerk aldaar van 1743.
Bronnen: DTB Texel, DTB Amsterdam, notarieel archief Amsterdam, lidmatenlijst hervormde kerk Oudeschild, Amsterdamse zeebrievenregisters zoals getranscribeerd op deze blog
Een flink aantal personen ontbreken dus in het boek. Daarbij zijn een aantal overkanters, mensen die zich niet definitief op Texel gevestigd hadden.Matthijs Cornelisz van Eijck was zo iemand. Hij werd omstreeks 1680 geboren, vermoedelijk in Amsterdam en had een zeevarend bestaan. Hij ontmoette de Texelse Bregje Jans Stro, die eerder getrouwd was geweest met Pieter Maartensz Vlaming uit De Waal. Zij was rond 1670 geboren en was dus een tiental jaar ouder. Uit haar eerste huwelijk had ze al een paar kinderen. Nadat het voorgenomen huwelijk ook in Amsterdam was aangekondigd, trouwden Matthijs en Bregje op 26 april 1705 in de hervormde kerk van Den Burg.
Matthijs bleef varen. Onder de Amsterdamse schipper Jan Pietersz Visser voer hij met het fluitschip 'de Juffrouw Elisabet' naar Bordeaux in 1708. Ze laadden daar wijn, brandewijn en olie. Op de terugweg passeerden ze het Kanaal en bij Bevesier (het tegenwoordige Beachy Head) ontmoetten ze twee kapers. In 1711 werd er een soortgelijk verhaal vastgelegd door de Amsterdamse notaris Pieter van der Meulen. Matthijs was intussen opgeklommen tot de rang van stuurman op hetzelfde schip.
Bregje was al tweede helft dertig, maar ze kregen toch nog twee kinderen: Jan (1706) en Marijtje (1708). Beiden werden gedoopt in de hervormde kerk van Den Burg. Bregje bleef trouwens niet altijd op het eiland, zowel in 1707 als in 1715 trad ze in Amsterdam samen met haar man op als doopgetuige. De dopelingen waren kinderen van Jan Andriese en Trijntje van Eijk, die vermoedelijk een zus van Matthijs was. Ondertussen verliep de carrière van Matthijs van Eijck voorspoedig. Hij voerde vanaf 1713 de scepter op het galjootschip 'de Jacoba'. Tot en met 1718 kunnen we hem terugvinden in de zeebrieven.
Wat er daarna gebeurde is onbekend. Wel vinden we in Oudeschild nog een klein spoortje terug van dochter Marijtje. Zij komt namelijk voor op de lidmatenlijst van de hervormde kerk aldaar van 1743.
Bronnen: DTB Texel, DTB Amsterdam, notarieel archief Amsterdam, lidmatenlijst hervormde kerk Oudeschild, Amsterdamse zeebrievenregisters zoals getranscribeerd op deze blog
Reacties