Schip "de jonge Maria"

In het Texelse notarieel archief zijn veel scheepsverklaringen te vinden over kleine en grote ongemakken onderweg. Vaak niet zo spectaculair, maar wel ingrijpend voor de betrokkenen. Over het algemeen gaat het over schade aan het schip, kapers onderweg of onwillig personeel. Het waren bedrijfsrisico's, die nauwkeurig werden vastgelegd ten bate van de opdrachtgevers. Zij moesten immers voor de extra uitgaven opdraaien. Hierdoor zijn allerlei details overgeleverd over scheepsreizen van een paar eeuwen geleden.

Zo was "de jonge Maria" eind 1768 onderweg naar Suriname al gestrand in Medemblik. Een fikse storm op 1-12-1768 maakte een reperatie van hun schip noodzakelijk. Bijna drie maanden later was het schip weer reisklaar en zeilden ze van Medemblik naar Texel. Daar lagen ze op de ree. Per lichter werden goederen aangevoerd en deze werden in het schip overgenomen. Dat kostte nog weer een paar weken, zodat een deel van de bemanning ten slotte op 16 maart verklaarde dat ze klaar waren om te vertrekken met de eerste occasie. Gelukkig hadden ze drie maanden gage ontvangen, hoewel ze dat waarschijnlijk niet aan wal konden spenderen. De notaris kwam in ieder geval aan boord om de scheepsverklaring op te nemen.

De kapitein van het schip op deze reis was de Amsterdamse Hermanus Strooijer. We komen hem een aantal keren tegen in diverse bronnen in Amsterdam, onder andere in de averijgrossen van 1771. Hieruit blijkt dat "de jonge Maria" op de terugreis vanuit Suriname onder andere suiker en koffie vervoerde. Zonder slag of stoot ging dat niet: ze hadden te maken met zware en ijselijke stormen en ook orkaanwinden, hoge en verbolgen zeeën en zware zeestortingen. Onophoudelijk moest de bemanning pompen en er was de nodige materiële schade aan het schip. Ook nu moesten ze weer het nodige aan hun schip laten repareren en wel in de haven van Plymouth.

Eenmaal terug in Amsterdam werd de lading getaxeerd. Die was was enorm waardevol, namelijk f 111.400,-. Wel gingen daar ongeveer 8850 gulden onkosten af, maar het blijft nog steeds een enorme som. De bemanning zal hiervan een zeer bescheiden deel gekregen hebben.

Helaas is er geen monsterrol in het archief van de waterschout bewaard gebleven. Uit diverse notariële akten kennen we toch een aantal namen. Op de heenweg bestond de bemanning naast de schipper in ieder geval uit opperstuurman Hendrik Bakker, onderstuurman Christiaan Hardt, oppertimmerman Jochem Doorman, bootsman Louris Kurdssen, kok Frans Kolhoff en bootmansmansmaat Derk Bakker. Van de mannen die op de terugreis aan boord werkten kennen we de namen van kok Frans Kolhoff, bootmansmaat Dirk Backer, ondertimmerman Johann Gottlieb Gabel, constapel Roelof Wikstroom, kuiper Anthonij Hagensteijn en matrozen Jochem Kok, Marten Grasenski en Christopher Rootkamp.

Bronnen: notarieel archief Texel inventarisnummer 4877, averijgrossen Amsterdam, DTB Amsterdam, notarieel archief Amsterdam, Amsterdamse monsterrollen in het archief van de waterschout Afbeelding: Schepen voor anker, Jan Brandes

Reacties